De draak van Gelre is de reden dat Gelre is gesticht door de zonen van de heer van Pont. Althans, dat was de uitleg van priester Willem van Berchen die het verhaal in 1465 schrijft. Het verhaal over de draak laat hij plaatsvinden in het jaar 878 n.C. Het verhaal is een onderdeel over het ontstaan en de geschiedenis van Gelre en is de oudste geschiedschrijving over Gelre.
Voor het geval je mocht twijfelen of het onderstaande verhaal over de draak echt is gebeurd kan ik je vertellen dat het niet is gebeurd. Het drakenverhaal bestond al veel langer, maar van Berchen heeft het zich toegeëigend en gekoppeld aan de geschiedenis van Gelre. Ook zijn poging tot geschiedschrijving met de zonen van Pont en het stichten van burcht Gelre in de 9de eeuw is niet waar. Gelre werd pas veel later gesticht.
Het verhaal hieronder is mijn variatie. In de oorspronkelijke versie van van Berchen komen bijvoorbeeld de mispelbloemen niet voor. Die zijn pas in een variatie later toegevoegd om het bestaande geslacht van Gelre te koppelen aan het drakenverhaal.
De draak van Gelre.
Gelre, Gelre, Gelre. Dit waren de angstaanjagende kreten die de draak uitstootte, vlak voordat hij zijn laatste adem uitblies. Hij vond zijn einde op zijn geliefde rustplaats onder een aantal mispelbomen, in het moerassige gebied bij de rivier de Niers, vlakbij Pont. Dit afzichtelijke, lelijke wezen met zijn groene schubben, grote vleugels, slangentong en walgelijke adem had lang genoeg dood en verder gezaaid. Dagelijks hoorden de mensen die verspreid rondom Pont woonden en werkten op hun boerderijen zijn afschrikwekkende kreten, en ze kregen kippenvel van angst.
Maar deze keer was er een verschil. De mensen stopten met waar ze mee bezig waren en spitsten hun oren. Het bleef echter stil, en dat was zeer ongebruikelijk.
Wichard en Lupold, twee broers en zonen van Otto van Pont, hadden al lang het verlangen om zichzelf te bewijzen als echte ridders door de draak te verslaan die op hun grondgebied zoveel ellende veroorzaakte. Maar telkens wanneer ze hoorden dat andere ridders hun pogingen om de draak te doden met de dood moesten bekopen, stelden ze hun eigen streven naar ridderlijkheid uit. Desondanks hadden ze al verschillende keren hun strategie besproken: ze wisten waar de draak sliep en ze moesten toeslaan in de vroege ochtend, terwijl het beest nog in slaap was. Lupold zou de draak lokken en Wichard zou hem vervolgens aanvallen.
Op die bewuste dag was het moment aangebroken. Ze waren vastberaden, nu was het tijd om te handelen. Het was nog donker toen ze vertrokken, de lucht was kil en een dichte mist hing over de moerassige velden. De broers begaven zich op pad, met God en hun vader in gedachten. Na meer dan twee uur langzaam rijden op hun paarden naderden ze de plek waar de draak zich bevond. Ze stapten af en bonden hun onrustige paarden vast aan een paar struiken. Tegen de wind in lopend, en met de schemering die langzaam intrad, konden ze uiteindelijk de mispelbomen en daaronder de draak zien. De draak sliep. Met trillende knieën naderde Lupold voorzichtig vanaf de rechterkant, terwijl Wichard aan de linkerkant stilletjes dichterbij sloop. Beiden hadden hun speren gereed voor de aanval.
Op het teken van Wichard maakte Lupold geluid. De draak spitste zijn oren en richtte zich langzaam en half slaperig op, zijn kop naar rechts gedraaid, waar het geluid vandaan kwam. Op dat moment werd zijn onbeschermde en schubloze borst zichtbaar. Het was het perfecte moment voor Wichard om zijn speer rechtstreeks in het hart van de draak te stoten. Met al zijn kracht en overweldigd door angst, stootte Wichard zijn lange speer in de borst en het hart van de draak. Verbaasd en verward draaide de draak zijn kop terug en keek naar Wichard. Zijn hevig bloedende wond verzwakte hem snel. Voordat zijn lange nek en zware kop levenloos op de grond smakten, slaakte hij nog een doordringend gekrijs dat klonk als Gelre, Gelre, Gelre. Toen was de draak dood. En toen was het stil.
De broers keken elkaar vol verbazing aan. Huh? Was het echt gelukt om de draak te doden? Leefden ze nog? Ja, het was gelukt. Ze omhelsden elkaar en renden naar hun paarden. Met volle vaart galoppeerden ze richting de burcht van hun vader. Onderweg schreeuwden ze tegen enkele boeren die ze tegenkwamen De draak is dood! We hebben de draak gedood! Hun stemmen waren vol van opwinding en triomf.
Het nieuws dat de draak dood was verspreidde zich die ochtend als een lopend vuurtje. Iedereen liet zijn werk in de steek en boeren, boerinnen, kinderen en knechten begaven zich naar het kasteel van de heer van Pont van het graafschap Pont om uit de mond van de broers zelf te horen of de draak daadwerkelijk verslagen was. Wichard, nog bedekt met het bloed van de draak, en Lupold werden begroet met luid gejuich van het volk en op het schild gehesen. De inwoners kozen de beide broers als hun leiders en onderwierpen zich aan hen als voogden van Gelre. Wichard en Lupold, nu ridders, bouwden een burcht en gaven deze de naam Gelre, als een herinnering aan de angstaanjagende kreten van de draak die ze hadden overwonnen. In hun nieuw ontworpen wapen prijkten drie mispelbloemen, niet wit zoals ze normaal gesproken zijn, maar rood, als symbool van het bloed van de gedode draak.
Dit drakenverhaal is mijn variatie van het verhaal. Ik heb gebruik gemaakt van andere variaties die te vinden zijn op de volgende websites. www.beleven.org/verhaal/wichard.sage, www.verhalenbank.nl/items/show/51266 en www.hetwoudderverwachting.nl/de-draak-van-gelre.html.
Noordzij, G. A. (2008). Gelre: dynastie, land en identiteit in de late middeleeuwen. Verloren, Hilversum. Gedownload van https://hdl.handle.net/1887/13095.